Bevestigingsbouten en schroeven

Om de beste sensorgegevens te verkrijgen, moet de sensor stevig op het testobject worden bevestigd. Hierdoor wordt maximale energie van het testobject naar de sensor overgebracht. Een stevige verbinding met het testobject resulteert in de hoogst mogelijke frequentierespons binnen de limiet van de bovenste frequentierespons van de sensor. Vaak kan een testpersoon een sensor losjes monteren. Soms kan een dergelijke aanpak resulteren in een oriëntatie buiten de as. Om dit te voorkomen moet de sensor eerst op de montagelocatie worden "gericht". Een vlak (geconfronteerd) oppervlak is nodig om de versnellingsmeter correct te monteren. Boor en tap een gat loodrecht op het vlakke oppervlak. Het montagestuk of de schroef past in dit gat.

Bevestigingsbouten voor de versnellingsmeter worden gebruikt om de versnellingsmeter aan het testobject te bevestigen. Om nauwkeurige metingen te verzekeren, monteer de versnellingsmeter altijd met het door de datasheets aanbevolen montagekoppel. Vermijd ook het indrukken van het tapeind in het testobject of het montagegat van de versnellingsmeter. Een schoudertap voorkomt meestal dat het tapeind wordt uitgegleden. Zorg ervoor dat de basis van de sensor tegengesteld geboord is om de schouder op te nemen. Eenmaal geïnstalleerd moet de basis van de versnellingsmeter gelijk liggen met het oppervlak van het testobject. In temperatuuromgevingen onder de hoogste temperatuurgrens van een bepaald vet of lichte motorolie moet een kleine hoeveelheid van dit vet of deze olie het vlakke raakvlak tussen het testobject en de sensor "bevochtigen". Dit vet of deze olie wordt vaak "koppelmiddel" genoemd.

Het is altijd de beste praktijk om door de verkoper vervaardigde bevestigingsadapters te gebruiken in plaats van door de eindgebruiker gemaakte bevestigingsmiddelen.

Elektrisch gezien kunnen meetsystemen meer dan één aarde hebben. Dit is vaak per ongeluk, aangezien een meetsysteem slechts één massareferentie zou moeten hebben. De resulterende "aardlus" bevindt zich op de frequentie van het elektriciteitsnet (60 Hz in de VS) en oneven harmonischen. Isolatiebouten staan geen continuïteit toe tussen de behuizing van de sensor en het omhulsel van een metalen testobject. Dit voorkomt "aardlussen" en leidt tot een betere gegevenskwaliteit.